‘If I can make it there, I can make it anywhere’. Frank Sinatra, 11 woorden, de onbegrensde mogelijkheden van New York City. De ongekroonde hoofdstad van de wereld. New York is het zenuwcentrum van de wereldeconomie, het kloppende hart van de culturele globalisering. Haar aderen zijn de brede avenues, de waterwegen en de metro waardoor elke dag meer mensen stromen dan er in Nederland wonen. En het is een bont gezelschap.
Of je nou Noord-Nepalees of Zuid-Zimbabwaans wil eten, er is vast een speciale wijk voor. Want niet alleen krijgt de wereld elke dag New York voorgeschoteld, maar New York krijgt ook al eeuwenlang de hele wereld op bezoek. Als wij als mensheid een antropologische Ark van Noach zouden moeten samenstellen, zouden we bijna alleen maar in New York hoeven te shoppen.
Als ‘the American dream’ nog levend is, vind je hem hier. Van sappelende bijstandsmoeders in The Bronx tot Jiddisch babbelende ultra-orthodoxen in Brooklyn. Van ‘greed is good’ aan Wall Street tot spaghetti meatballs in Little Italy. Iedereen is onderweg op de ladder van de welvaart. Allemaal verenigd onder een knipoog van de dame op het Vrijheidsbeeld.
Oppervlakte: de stad zelf is ongeveer net zo groot als de Faeröer; het metropoolgebied komt ongeveer overeen met Qatar.
Aantal inwoners: 9 miljoen (stad zelf); 20 miljoen (metropoolgebied).
Religie: super divers. Van de 100 New Yorkers zijn er 59 christen, 8 joods, 3 moslim, 1 boeddhist, 3 hindoe. 24 heeft geen religie.
Taal: er worden zo’n 800 talen gesproken: daarmee is het taalkundig de meest diverse stad ter wereld. Twee derde heeft Engels als moedertaal; één vijfde Spaans.
Meest voorkomende achternamen: Williams, Johnson, Rodriguez, Jones, Miller.
Vlag: met drie verticale banen een verticale versie van de Prinsenvlag. Links blauw, midden wit, rechts oranje. In de witte baan staat de zegel van de stad.